“Als ik terugkijk op mijn jeugd, liep ik als jong meisje al vaak op mijn tenen. Ik denk omdat ik thuis een nakomertje was en moest opboksen tegen mijn oudere zussen. Als iets spannend werd, sloeg dat op mijn stembanden. Dan was ik opeens mijn stem kwijt. Zo heb ik menige zanguitvoering van mijn koor moeten afzeggen. Mondelinge examens op de middelbare school heb ik fluisterend moeten doen. Puur van de stress.
Doordenderen
De faalangst wakkerde mijn prestatiedrang aan. Ik zette alles op alles om goed uit de verf te komen. Dat er onder mijn ‘streberigheid’ angst voor afwijzing zat – ben ik wel goed genoeg? – had ik niet in de gaten. Op mijn 26-ste was ik al getrouwd, had ik een kind en een eigen fitnesscentrum. Later maakte ik carrière in de financiële wereld. Op den duur droeg ik als HR-manager verantwoordelijkheid voor 400 medewerkers. Dat werk vond ik soms doodeng en af en toe loodzwaar. Maar complimenten en successen pepten me steeds weer op. Ik denderde maar door.
Opgebrand
Tot op mijn 34-ste levensjaar het licht uitging. De bank zat midden in een reorganisatie en ik moest mensen ontslaan. Daar zag ik als een berg tegenop. Op een ochtend stond ik met mijn autosleutels in mijn hand en werd ik overvallen door een aanval van hyperventilatie. De arbo-arts stuurde me naar huis. Ik bleek opeens moe, doodmoe. Ik kon niets meer, niet als manager, niet als moeder, ik kon mezelf niet eens meer aan- en uitkleden. Ik zat thuis met een burn-out. Dat was voor mij falen ten top. Maandenlang overheerste één emotie: schaamte.
Zelfliefde
Toen ik de schaamte voorbij was, stuitte ik op de diepere laag in mezelf. Ik zag in waarom het zo was gelopen. Ik was altijd maar op zoek naar externe waardering. Daarmee had ik roofbouw op mezelf gepleegd. En waarom? Omdat ik mezelf niet lief genoeg vond. Ik moest mezelf leren waarderen. Zonder te presteren, gewoon om wie ik ben. Ik moest leren luisteren naar mijn lichaam – als het fluistert, niet als het al schreeuwt. Dat was de uitdaging van mijn leven.
Denken, voelen, doen
Ik ben nu elf jaar verder. Ik cijfer mezelf niet meer weg en ik stel grenzen. Ik zorg ervoor dat de ‘BV IK’ op orde is. Denken, voelen en doen moeten in balans zijn. Sporten, goede voeding, yoga en meditatie helpen me daarbij. In het begin was dat hard werken. Maar naarmate ik mezelf liever begon te vinden, werd het steeds gemakkelijker. Als je van jezelf houdt, is goed voor jezelf zorgen vanzelfsprekend.
Hier en nu
In mijn werk heb ik het roer omgegooid. Ik ben nu persoonlijk coach en NLP-trainer en begeleid mensen om in balans te komen. In mijn praktijk zie ik dat faalangst flink in de weg kan zitten. Bij mij veroorzaakte het prestatiedruk en perfectionisme. Een ander kiest er onbewust voor om onder zijn kunnen te presteren. In dat laatste geval zeg ik: blijf in het hier en nu, maak contact met je lichaam, zie de dingen zoals ze zijn. Verdeel een groot doel onder in kleine subdoelen, zodat het haalbaar wordt. En ga het niet uit de weg. Vind je iets eng, doe het wél en doe het veel. Dan word je er beter in, groeit je zelfvertrouwen en verdwijnt de angst. Meters maken, noem ik dat.
Innerlijke groei
Het allermooiste: vroeger presteerde ik om aardig gevonden te worden. Nu doe ik werk waarbij ik vanuit mijn eigen ervaring anderen kan helpen. Dat voelt niet als presteren, dat gaat vanzelf. En juist nú voel ik de waardering stromen. Ik zie mensen innerlijk groeien en dat stemt me dankbaar. Dat ik tegen de lamp ben gelopen, is het beste wat me heeft kunnen overkomen. Mijn faalangst heeft me uiteindelijk ver gebracht – al is het heel ergens anders dan ik vroeger ooit had gedacht.”